Schrift en Leer
Hoofdstuk 4
A. Lukkien

Eeuwig

Door A. Lukkien.

Wanneer ik het woord opzoek in een verklarend woordenboek, dan vind ik, dat het beteekent: eindeloos, zonder begin of einde, zonder voortgang van tijd. Het is echter niet de vraag, wat het woordenboek zegt, maar wat blijkens het gebruik de beteekenis is in de Schrift.

Het Hebreeuwsche woord voor eeuwig en eeuwigheid is olaam, de Grieksche woorden zijn aioon en aioonios. Om te weten, wat die woorden beteekenen, volgen we weer de concordante methode; dat wil zeggen: we zoeken één woord, dat altijd als vertaling dienen kan.

Onze Statenvertaling geeft voor het Hebreeuwsche woord meestal eeuwig en eeuwigheid, maar ook eenige malen: van overlang, van ouds en oud, en bovendien negen maal wereld, en ze vertaalt het Grieksche woord aioon twintig maal door wereld, negentien maal door eeuw en meer dan zestig maal door eeuwigheid, terwijl ze het woord aioonios altijd weergeeft door eeuwig.

De woorden, die door eeuwig en eeuwigheid vertaald zijn, komen dus in de oorspronkelijke talen veel vaker voor dan in onze vertaling, en dat brengt ons op het spoor om de juiste beteekenis te vinden. We kunnen bij voorbeeld het woord wereld niet overal gebruiken, waar eeuwigheid staat; ik behoef daar geen voorbeelden van te geven, maar dan weten we meteen, dat wereld niet de goede vertaling is van olaam en van aioon.

Maar het woord eeuwigheid kunnen we ook niet overal gebruiken, in de eerste plaats niet daar, waar wereld vertaald is. Neem bij voorbeeld Ps. 73:12: "Zie, deze zijn goddeloos, nochtans hebben zij rust in de wereld." Daar staat olaam, maar we kunnen niet vertalen, dat de goddeloozen in eeuwigheid rust hebben. We kunnen het woord evenmin gebruiken in 1 Kor. 2:7: "eer de eeuwigheid was," want eeuwigheid is er altijd geweest, volgens de opvatting, die iedereen van dat woord heeft.

Wanneer we de woorden wereld en eeuwigheid niet altijd kunnen gebruiken voor olaam en aioon, dan blijft het de vraag, of eeuw daarvoor wel dienst kan doen.

Een eeuw is een tijdperk van honderd jaren, maar het wordt ook dikwijls gebruikt voor een tijdperk van onbeperkten duur. We spreken bijv. van de gouden eeuw, de eeuw van Rembrandt, en dat is de oorspronkelijke beteekenis van het woord. We willen dus aan honderd jaren niet meer denken; we denken aan een langdurig tijdperk, dat we immers ook in onze taal wel met een verbasterd Grieksch woord een aeoon noemen.

En nu hoop ik u aan te toonen, dat we het woord eeuwigheid in den zin van oneindigheid dikwijls niet kunnen gebruiken, maar het woord eeuw in den zin van tijdperk wel altijd.

In de eerste plaats wijs ik u op teksten, waar de Schrift zelf zegt, dat eeuwigheid niet eindeloos is. "Hemel en aarde zullen voorbijgaan," heeft de Heer Jezus gezegd. (Matth. 24:35.) Hoe kan dan de Prediker zeggen: "De aarde staat in der eeuwigheid?" (1:4.) De Prediker heeft bij het woord eeuwigheid niet aan oneindigheid gedacht. De Schrift kan niet tegelijk verklaren, dat de aarde eindig en dat ze oneindig is.

Judas zegt in vers 7, dat Sodom de straf van het eeuwige vuur draagt. Maar Ezech. 16:55 zegt, dat Sodom hersteld zal worden tot haar vorigen staat gelijk Samaria en Jerusalem. Het eeuwige vuur van Sodom is dus niet eindeloos.

In Jer. 51:39 en 57 staat, dat de inwoners van Babel en haar vorsten een eeuwigen slaap zullen slapen. En toch leert de Schrift, dat allen, die in de graven zijn, de stem van Gods Zoon zullen hooren en ontwaken. Dan is de eeuwige slaap van Babel niet eindeloos.

Jes. 32:14 zegt, dat de wachttorens van Jerusalem tot spelonken zullen zijn in eeuwigheid. Maar het volgende vers luidt: "totdat over ons uitgegoten wordt de Geest uit de hoogte." Dan houdt die eeuwigheid op en ze is dus niet eindeloos.

Volgens Ex. 21 moest een slaaf na zes jaren vrijgelaten worden; bleef hij echter liever slaaf, dan werd hem met een priem het oor doorboord, "en hij zal hem eeuwig dienen." Maar toch zeker niet tot in het oneindige?

Ik zou tal van dingen kunnen noemen uit den Mozaischen eeredienst, die eeuwig worden genoemd: voorschriften aangaande de priesterkleeding, de lampen, de zilveren trompetten, de reinigingen, de feestdagen, en die toch niet duren tot in het oneindige.

En dan wijs ik u in de tweede plaats op teksten, waar over twee of meer eeuwigheden gesproken wordt. Daar hebt ge alle teksten (op twee na) waar bij ons staat: alle eeuwigheid; daar staat letterlijk: de eeuwen der eeuwen, of, als ge dat liever hoort: de eeuwigheden der eeuwigheden. Voorts hebt ge de teksten, waar deze eeuw staat tegenover de toekomende: Matth. 12:32; Mark. 10:30; Luk. 18:30; 20:34; Ef. 2:7, of waar het woord eeuwen in het meervoud staat, bijv. Ef. 3:9; Kol. 1:26; 1 Tim. 1:17; Hebr. 6:5; 9:26. Wanneer eeuwigheid oneindig is, dan kan er niet meer dan één eeuwigheid zijn.

En dan noem ik ten derde nog teksten, waar letterlijk gesproken wordt van het einde of de voleinding der eeuwigheid. Daar het einde van de oneindigheid een onmogelijkheid is, heeft men in deze teksten niet eeuwigheid geschreven, maar eeuw of wereld. Mark. 13:49; 1 Kor. 10:11; Hebr. 9:26; Matth. 13:39,40; 24:3; 28:20.

Ik behoef niet meer te zeggen; het is duidelijk, dat het woord eeuwigheid in den zin van oneindigheid in zeer veel gevallen onmogelijk de vertaling kan zijn van olaam en van aioon. Er blijft dus alleen over, dat we die woorden vertalen door eeuw in den zin van tijdperk. Dat woord past overal. Maar dan weten we tevens, dat het Bijbelsche woord geen oneindigheid aanduidt. Een eeuwigheid is een tijdperk. Over die tijdperken schrijf ik nog afzonderlijk. Het was me er nu alleen om te doen, aan te toonen, dat eeuwig niet eindeloos is.

Ook niet, wanneer er sprake is van eeuwig oordeel. (Het woord eeuwige verdoemenis staat nergens in de Schrift.) Het eeuwig oordeel is het oordeel van de toekomende eeuwen. Het eeuwige leven is het leven van de toekomende eeuwen. Houden die eeuwen op, dan houdt ook de eeuwige straf op, en ook dat leven, dat eeuwig leven genoemd wordt. Maar daarmee houdt het leven niet op. Na het eeuwige leven komt de toestand, dat God alles in allen is. Dan is er geen dood meer en dan leeft alles.

We moeten dus eigenlijk niet het woord eeuwig gebruiken, maar eeuwsch. Bij eeuwig denkt iedereen aan eindeloos, en dat beteekent het grondwoord niet; eeuwsch zou beteekenen: tot de eeuw behoorende. (Vergelijk: daagsch, zondagsch.)

A. Lukkien

Schrift en Leer

Deze uitgave is een reproductie van niet langer verkrijgbaar materiaal
en mag worden gereproduceerd voor persoonlijk gebruik.