|
Schrift en Leer
Hoofdstuk 12
A. LukkienZoo ook
Door A. Lukkien.
De volzin van Rom. 5:12 is niet af. "Gelijk door één
mensch de zonde in de wereld ingekomen is en door de zonde de dood, en
alzoo de dood tot alle menschen doorgegaan is, weshalve allen
zondigden...." Paulus valt hier, gelijk hij zoo dikwijls doet, zich zelf in de rede, om
nader toe te lichten, dat onze dood niet het gevolg is van onze zonde, maar van
Adams zonde. Het is, of hij vooruit zag, dat de menschen vers 12 verkeerd
zouden vertalen, en daarom terstond uit het voorbeeld van de menschen
tusschen Adam en Mozes wilde aantoonen, dat onze dood het gevolg is van Adams zonde.
Wanneer Paulus vers 12 voltooid had, dan zou hij hebben geschreven:
"Alzoo ook komt door één Mensch de gerechtigheid in de wereld en door
de gerechtigheid het leven, en alzoo gaat het leven tot alle menschen door,
weshalve allen dan rechtvaardig leven."
Zeg nu niet, dat ik er wat van maak, want Paulus zegt
bijna woordelijk hetzelfde in vers 18 en 19. Omdat het hier een zaak betreft
van zoo groot gewicht, geef ik hier die twee verzen in het Grieksch, met de
letterlijke vertaling er onder, en ik geef ze in twee kolommen, om de deelen
van de vergelijking naast elkander te hebben.
Ara oun
|
bijgevolg dan
|
hoos |
|
houtoos kai |
zooals |
|
alzoo ook |
di henos paraptoomatos |
|
di henos dikaioomatos |
door één misdaad |
|
door één rechtvaardigheid |
eis pantos anthroopous |
|
eis pantos anthroopous |
tot alle menschen |
|
tot alle menschen |
eis katakrima |
|
eis dikaioosin zoos |
tot veroordeeling |
|
tot rechtvaardiging van leven |
hoosper gar |
|
houtoos kai |
evenals want |
|
alzoo ook |
dia ts parakos |
|
dia ts hupakos |
door de ongehoorzaamheid |
|
door de gehoorzaamheid |
tou henos anthroopou |
|
tou henos |
van den éénen mensch |
|
van den éénen |
hamartoloi |
|
dikaioi |
zondaren |
|
rechtvaardigen |
katestathsan |
|
katastathsonta |
zijn gesteld geworden |
|
zullen gesteld worden |
hoi polloi |
|
hoi polloi |
de velen |
|
de velen |
De lezer ziet bij
vergelijking met de Statenvertaling, dat deze in vers 18
getracht heeft, de volzinnen af te maken, die Paulus niet afgemaakt heeft.
Paulus zet kortaf naast elkaar de eene misdaad en de eene rechtvaardigheid, de
veroordeeling en de rechtvaardiging; de vertaling vertelt --- naar de Schrift
--- dat de genade over alle menschen komt, en --- tegen de Schrift --- dat de
schuld van Adams misdaad over alle menschen gekomen is. Tegen de Schrift is dat;
de Schrift leert niet, dat de eene mensch de schuld van der ander draagt:
"De zoon zal niet dragen de ongerechtigheid des vaders, en de vader zal
niet dragen de ongerechtigheid des zoons." (Ezech. 18:26.) De gevolgen der
zonde van een ander kunnen wij dragen; God bezoekt de misdaad tot in het derde
en vierde geslacht, maar God legt de schuld van den een niet op den ander;
daartoe is schuld een veel te ernstig ding. In het 16e vers behoort het
woord schuld ook niet te staan; den eersten keer staat het cursief, en ontbreekt
dus in het Grieksch; den tweeden keer staat er in het Grieksch niet aitia:
schuld, maar krisis: oordeel.
De lezer ziet ook, dat in het 19e vers de vertaling
geheel gelijk is aan het Grieksch, behalve dat het woordje de
voor velen weggelaten is. En dat is jammer, want dat heeft tot een verkeerde
opvatting geleid.
Het woordje de is aanwijzend; het laat zien, dat met:
de velen, menschen worden bedoeld, die reeds genoemd zijn. De velen van
vers 15 zijn de alle menschen van vers 12; de velen van vers 19 zijn de alle
menschen van vers 18. Vertaalt men niet de velen, maar velen, dan kan het
eerste velen van vers 19 wel meer menschen omvatten dan het tweede, zooals dan
ook de gewone opvatting is: allen, die in Adam zijn, zijn zondaren; allen, die
in Christus zijn (een veel kleiner aantal) worden gerechtvaardigd. Maar
vertaalt men: de velen, zooals er staat, dan is deze redeneering niet meer houdbaar;
dan zijn de eerste "de velen" dezelfden als de laatste "de
velen."
Luther vertaalt evenals de Statenvertaling velen.
Sommige van de nieuwe vertalingen hebben: de velen; Voorhoeve, Menge en
Elberfeld. Van Tichelen vertaalt: allen; de Leidsche vertaling: die menigte
menschen; Tekst en Uitleg: de talloos velen, en de nieuwe vertaling van het Ned.
Bijb. talloos velen. De laatste vier zijn vrije en daardoor onjuiste
vertalingen. De eenige werkelijke vertaling van hoi polloi is: de velen.
En we lezen dus in vers 19: "Want evenals door
de ongehoorzaamheid (het eten van de verboden vrucht) van den
éénen mensch (Adam) de velen (alle menschen; zie vers 18 en vers 12) tot
zondaars gesteld zijn geworden, alzoo ook zullen door de gehoorzaamheid (de
dood des kruises, Fil. 2:8) van den Eénen (Christus) de velen (alle
menschen, zie vers 18 en vers 12) tot rechtvaardigen gesteld worden.
Durft ge het niet aan, lezer? Durft ge niet gelooven,
wat God zegt door Zijn apostel Paulus? Dat komt, omdat de gedachte van de
eindelooze verdoemenis ons in den weg zit. Wanneer we gelooven, wat de Schrift
zegt, dan weten we, dat wie in Christus zijn, niet geoordeeld worden; dat wie niet
in Christus zijn, voor den grooten witten troon geoordeeld worden naar hun
werken; (Openb. 20; Rom. 2.) dat wie het kwade gedaan hebben, verbolgenheid en
toorn, verdrukking en benauwdheid zullen ondervinden. Hoe lang dat oordeel
duurt, zegt de Schrift niet, maar ze zegt wel, dat het niet eindeloos is, want
het oordeel wordt gevolgd door den tweeden dood, en die tweede dood wordt te
niet gedaan, en dan geeft Christus het koninkrijk over aan den Vader, opdat God
zij alles in allen.
Er zijn geen menschen, die door de ongehoorzaamheid
van Adam tot zondaars gesteld geworden zijn, of ze zullen ook door de
gehoorzaamheid van Christus tot rechtvaardigen gesteld worden. Die in Hem
gelooven, nu reeds; die niet in Hem gelooven, aan het einde der eeuwen,
na het oordeel.
A. Lukkien
Schrift en
Leer
Deze
uitgave is een reproductie van niet langer verkrijgbaar materiaal
en mag worden gereproduceerd voor persoonlijk gebruik.

|
 |