|
Schrift en Leer
Hoofdstuk 16
A. LukkienVerdoemen
Door A. Lukkien.
Ik heb een vermoeden, dat onze Statenvertalers, toen ze Hebreeuwsche en
Grieksche woorden vertaald hebben door verdoemen en verdoemenis, bedoeld hebben:
veroordeelen en veroordeeling, en dat ze niet hebben gedacht aan de
"eeuwige verdoemenis," waarin volgens den Heidelbergschen
Catechismus, vraag 52, God al Zijne en mijne vijanden zal werpen. (Tot mijn
troost!) Ik grond dat vermoeden hierop, dat ze in het Oude Testament, waar steeds
hetzelfde woord wordt gebruikt, dat woord dertien maal hebben vertaald door
verdoemen en één maal door veroordeelen. In Job 15:6 bijv. zegt
Elifaz tot Job: "Uw mond verdoemt u, en niet ik," en hij bedoelt
blijkbaar: "Uw mond veroordeelt u."
Maar ik heb nog een reden voor mijn vermoeden. In het
oude Nederlandsch beteekende doemen oordeelen, gelijk nog in onze zustertalen.
In het Engelsch luidt oordeelen: to doom, in het Zweedsch döma, in het
Deensch domme. Een rechter heet in Denemarken een dommere, een oordeelaar. Wij
zouden hem een doemer kunnen noemen.
Oordeelen is in het Grieksch krinoo. Zes en tachtig
maal komt dat woord in het N.T. voor, en het is twee en tachtig maal door
oordeelen vertaald. De concordante methode van vertaling eischt, dat we ook
in de overige vier gevallen oordeelen vertalen en niet veroordeelen, zooals
de Statenvertaling doet in Joh. 3:17: "Opdat Hij de wereld veroordeelen
zou;" --- Joh. 3:18: "Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld;"
--- Hand. 13:27: "Ze hebben de stemmen der profeten, Hem
veroordeelende, vervuld;" --- 2 Thess. 2:12: "Opdat ze allen veroordeeld
worden," Daar moet telkens staan: oordeelen.
Van krinoo, oordeelen, komt krisis. Dat woord
beteekent oordeel, het oordeelen, de daad van het oordeelen. Het komt
zeven en veertig maal voor en is negen en dertig maal vertaald door oordeel.
Maar in onze vertaling staat in 1 Tim. 5:24: "De zonden gaan vooraf tot
hun veroordeeling." (Alle oordeel is nog geen veroordeeling.) In
Matth. 23:33: "Hoe zult gij de helsche verdoemenis ontvlieden?"
(Bedoeld is het oordeel van het dal van Hinnom.) In Joh. 5:24: "Die in den
Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven en komt niet in de verdoemenis."
(Hij komt niet in het oordeel, hij wordt niet geoordeeld.) In Joh. 5:29:
"Die het kwade gedaan hebben, zullen uitgaan tot de opstanding der
verdoemenis." (des oordeels.)
Bovendien is het woord krisis vier maal vertaald door
gericht. In Matth. 5:21 en 22:"Strafbaar door het gericht." In
Joh. 5:27: "De Vader heeft Hem macht gegeven ook gerichtte
houden." In Jud. 15: "Om gericht te houden tegen allen." In deze vier
gevallen is zeer goed te lezen oordeel. In de laatste twee verzen zegt het
Grieksch: oordeel doen. Zoo zegt men in onze taal niet; we zouden dus kunnen
vertalen: oordeel vellen, of oordeelen. Zeer eigenaardig heeft de
Statenvertaling gehandeld in Joh. 5. Daar staat vijf maal krisis, in vers 22, 24, 27, 29
en 30, en ze vertaalde achtereenvolgens: oordeel, verdoemenis, gericht,
verdoemenis, oordeel. Met zulk een willekeurige vertaling is het geen wonder, dat we
tot verkeerde inzichten komen.
Van krinoo komt ook het woord krima. Dat beteekent het
oordeel, in den zin van: het resultaat van het oordeelen, dus het vonnis. Dat
woord is vijf en twintig maal door oordeel vertaald. Maar in Rom. 3:8
laat de Statenvertaling Paulus van zijn beschuldigers zeggen, dat hun
verdoemenis rechtvaardig is, Maar Paulus zei alleen, dat ze terecht gevonnist
werden. Een samenstelling van het woord krinoo in katakrinoo,
veroordeelen, een oordeelen, waarbij de daad afgekeurd wordt en de dader
schuldig verklaard. De Statenvertaling vertaalt het beide malen, dat het
voorkomt, door verdoemen. Mark. 16:16: "Die niet geloofd zal hebben, zal
verdoemd worden." --- Rom. 8:34: "Wie is het, die verdoemt?" In
beide gevallen behoort veroordeelen vertaald te worden.
Van katakrinoo is gevormd katakrisis, veroordeeling,
de daad van het veroordeelen. Het komt voor in 2 Kor. 3:9, waar de
bediening der wet een bediening der verdoemenis wordt genoemd. Bedoeld is een
bediening der veroordeeling. En in 2 Kor. 7:3: "Ik zeg dit niet tot uw
veroordeeling." Waarom schreef de Statenvertaling daar ook niet
verdoemenis? Ten slotte komt van katakrinoo het woord katakrima,
veroordeeling, het veroordeelende vonnis. De Statenvertaling heeft
daarvoor drie maal verdoemenis. Rom. 5:16: "De schuld is wel uit
één misdaad tot verdoemenis;" vers 18: "Gelijk door
één misdaad voor alle menschen tot verdoemenis;" Rom. 8:1:
"Zoo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus
zijn." Ook in deze drie teksten had de vertaling veroordeeling moeten
lezen, of nog beter: veroordeelend vonnis.
In Luk. 6:37 staat: "Verdoem niet en gij zult
niet verdoemd worden." Hier staat in het Grieksch een ander woord
katadikazoo, dat in Matth. 12:7 en 12:37 en in Jak. 5:6 vertaald is door veroordeelen.
Zoo had men het ook hier moeten vertalen, en nog beter ware het geweest
steeds te vertalen: schuldig noemen, om het te onderscheiden van
katakrinoo, veroordeelen.
Het resultaat van deze concordante studie is, dat de
Statenvertalers, blijkens hun eigen vertalingen, in de elf gevallen, dat ze
verdoemen en verdoemenis vertaalden, veroordeden en veroordeeling hebben
bedoeld. De eeuwige verdoemenis, waarin de Catechismus mijn vijanden werpt, wordt
in de Schrift niet genoemd. Zij kent alleen den poel des vuurs, den tweeden
dood na het oordeel voor den grooten witten troon.
A. Lukkien
Schrift en
Leer
Deze
uitgave is een reproductie van niet langer verkrijgbaar materiaal
en mag worden gereproduceerd voor persoonlijk gebruik.

|
 |