Schrift en Leer
Hoofdstuk 37
A. Lukkien

Talloos velen.

Door A. Lukkien.

Men beschuldigt mij van eigenwaan, omdat ik van de vertaling van Rom. 5:19 in de "Proeve van een Nieuwe Vertaling" van het Ned. Bijbelgenootschap heb durven schrijven: "Dat is geen vertalen meer, dat is eigen meening zeggen."

Die Proeve schrijft: "Gelijk door de ongehoorzaamheid van dien eenen mensch talloos velen zondaren geworden zijn, zoo zullen ook door de gehoorzaamheid van dien anderen talloos velen rechtvaardigen worden." Ik heb in plaats van "talloos velen" gelezen "de velen." In het Grieksch staat hier: hoi polloi. Beteekent dat: talloos velen, of: de velen? Beteekent hoi: talloos, of: de?

De vraag is te dwaas om ze te beantwoorden. Wie vijf woorden Grieksch geleerd heeft, weet dat hoi het meervoudige lidwoord de is, en geen geleerde spreekt dat tegen. Paulus heeft dus geschreven: de velen. Wanneer ik een boek uit het Duitsch vertaal, en ik lees daar de woorden: die Vielen, dan vertaal ik: de velen, en niet: talloos velen. Vertalen is overbrengen in een andere taal, meer niet. De vertaler moet geen gedachten van hem zelf bijvoegen of gedachten van den schrijver weglaten; anders is hij geen vertaler meer, maar medeschrijver. De vertaler heeft zich alleen te bemoeien met de woorden en volzinnen van den schrijver, om die zoo nauwkeurig mogelijk in zijn eigen taal weer te geven.

Wie hoi polloi vertaalt door talloos velen, laat het aanwijzende de weg, en voegt het bepalende talloos bij. Talloos velen is iets anders dan de velen. De velen in vers 19 wijst terug op alle menschen in vers 18: over alle menschen tot veroordeeling en over alle menschen tot levensrechtvaardiging. Laat het woord de weg en de beteekenis verandert; dan zijn het alleen maar vele menschen en niet meer alle. Maar dan zijn in vers 19 ook niet alle menschen tot zondaren gesteld. Velen is een beperkt getal; de velen, alle menschen van vers 18, sluit niemand buiten. Zijn allen tot zondaren gesteld, dan zullen ook allen tot rechtvaardigen gesteld worden.

De bijvoeging talloos maakt het niet beter. Talloos velen is een zeer rekbaar begrip, want het is een overdrijving. Niets is talloos, alles kan geteld worden. Daarom zal de een met talloos velen honderdmaal meer bedoelen dan de ander. Spreek ik over de tallooze ongelukken, die er gebeuren, dan is dat talloos toch nog wel wat minder dan wanneer ik de sterren talloos noem.

Maar juist omdat talloos een vaag begrip is, mag het hier niet gebruikt worden, want de lezer kan bij het eene talloos iets anders denken dan bij het andere. Talloos velen werden zondaren, dat zijn heel veel menschen; talloos velen worden rechtvaardigen, dat zijn ook wel heel veel menschen, maar toch veel minder dan het aantal, die zondaren worden. Dat kan men lezen uit de vertaling van de Proeve.

En dat zoo gelezen wordt, blijkt uit den uitleg van Prof. Veldhuizen in "Tekst en Uitleg." Rom. blz. 103. Daar lees ik: "Wat de ongehoorzaamheid van den éénen eersten Adam bedierf, heeft de gehoorzaamheid van den tweeden meer dan uitgewischt. Hij brengt de zijnen verder dan de eerste mensch vóór den val was. Ze zullen inderdaad rechtvaardig worden. We moeten echter niet voorbijzien, dat alle menschen, als uit zijn geslacht, afhangen van Adam, maar dat alleen zij, die "in Christus" zijn, deelen in het heerlijke herstel, dat door den verlosser is aangebracht."

Is dat laatste dan niet waar? Ja, maar dat is betrekkelijk waar. Dat geldt het "eeuwige" leven, het leven in de toekomende eeuwen, maar dat geldt niet de alverzoening in de voleinding der eeuwen. Maar wie weet dat onderscheid! De algemeene Christelijke kerk kent niet anders dan één oordeel, en daarna eindelooze zaligheid of eindelooze verdoemenis. Dat Christus aan het einde der eeuwen de verloste en voltooide schepping aan den Vader overgeeft, opdat God zij alles in allen, dat heeft de kerk vergeten. En onder den invloed van de leer vertaalt de een: talloos velen; de ander: de talloos velen; een derde: die menigte menschen; een vierde vertaalt daarentegen: allen; een vijfde: het geheele geslacht. Wie van die allen heeft nu vertaald? Is vertalen dan: eigen meening zeggen? Ik heb misschien meer boeken vertaald dan de leden der vertalingscommissie van het Ned. Bijbelgenootschap samen, maar ik zou zulk een vertaling niet gaarne voor mijn rekening hebben. Ik zou vreezen, dat de schrijver zou zeggen: Dat heb ik niet geschreven. Paulus zegt hoi polloi, en de eenige vertaling daarvan is: de velen.

Ik ben zoo vrij geweest, na het verschijnen van de Proeve, mijn opmerkingen over talloos velen, en ook over het ontbreken van het woord gesteld, aan de Commissie bekend te maken. Dat lijkt wel brutaal van een leek, maar het is hier geen kwestie van geleerdheid, maar van opvatting.

Een andere vertaler zei mij, dat hij in principe tegen concordant vertalen was. Ik zal niet beweren, dat alle vertalers daar in principe tegen zijn, maar toch mag gevraagd worden: Hoe moet de Schrift worden vertaald? Moet de vertaler weergeven wat er staat, of wat hij meent, dat er bedoeld is? Moet de vertaling enkel een vertaling zijn of mag ze de opvattingen van den vertaler weergeven?

Ik meen, dat de vertaler niet anders mag doen dan vertalen. Iemand kan zijn meening over de Schrift wel geven in boek of tijdschrift, maar een vertaling moet de Schrift zelf zoo nauwkeurig mogelijk geven in onze eigene taal.

A. Lukkien

Schrift en Leer

Deze uitgave is een reproductie van niet langer verkrijgbaar materiaal
en mag worden gereproduceerd voor persoonlijk gebruik.