|
HOME
Te diep voor het sleepnet
|
|

|
Te diep voor het sleepnet
'Maar, dit kan toch niet. Dat dit heeft kunnen gebeuren, is toch niet te begrijpen'.
Er steekt een storm van onbegrip en boosheid in je op, als je de feiten hoort: 6 miljoen Joden vermoord,
waarvan 1,5 miljoen kinderen. Je zoekt een verklaring. En je vraagt je af: zijn hier wel woorden voor?
|
|
De ene keer kiest een mens ervoor om lichtjes aan te steken en hun namen tegen de kille wind van de verleden tijd in te noemen. De andere keer wil je uitspraken van een overlevende noteren, die de persoonlijke worsteling met de Shoah onder woorden probeert te brengen. En je leest woorden, die je aan het denken zetten, bijv. wat een Katwijkse visser opmerkte: er zijn gedeelten in de zee waar het water te diep is. Daar kan je sleepnet niet landen, want de vissen zwemmen er gewoon onderdoor. Misschien, zegt hij, zijn sommige vragen ook te diep. Zegt hij, dat op bepaalde vragen geen antwoord te geven is?
Wat bedoelden de Joodse mannen, toen zij bij het betreden van de gaskamer tegen elkaar zeiden: 'Volgend jaar in Jeruzalem!'? Lieten zij in die dodelijke uithoek van het bestaan, in hun worsteling met het onbegrijpelijke, G-d niet los?!
Ik herlees de in Auschwitz gevonden tekst van een gebed, op een jute zak geschreven:
Adonai, Here, wanneer Gij komt in uw glorie,
denk dan niet alleen aan de mensen van goede wil.
Denk ook aan de mensen, die het verkeerde wilden,
maar denk niet aan hun wreedheid, aan hun woede en geweld.
Maar denk aan de vruchten die wij gedragen hebben,
door hetgeen zij hebben gedaan.
Denk aan het geduld van de één,
de moed van de ander, de kameraadschap, de nederigheid,
de zielegrootheid, de trouw die zij in ons hebben gewekt.
Bewerk, Heer, dat de vruchten die wij gedragen hebben,
eens tot hun verlossing zijn.
Wat een grootheid toont deze mens! Hij weet zich voor G-ds aangezicht en bidt dat pijn en lijden zin hebben, de vruchten van verlossing dragen.
Het gaat niet om wat je ziet, maar om wat je weet en wat je draagt. Op de vraag: 'Heeft G-d een plaats in deze wereld?', hebben rabbijnen geantwoord: 'Nee, Hij heeft geen plaats in deze wereld, de wereld heeft een plaats in Hem'. Ik herhaal die woorden en overweeg wat een dichter zegt: 'G-d doorwoont de wereld'. Het is Hem niet ontgaan, Hij heeft er weet van.
In verhalen worden namen genoemd en krijgen mensen stem. In hun verhalen komen wij de weg door ballingschap en oorlog op het spoor. Wij gaan aan hun hand het pad door de zee en bereiken de overkant. Als de woestijn van onmenselijkheid niet lijkt op te houden, wijzen hun woorden in een wolk van licht de weg.
Andries van der Wal
HOME
|
|
|