|
HOME
Een woord voor vandaag (4)
|
|

|
De storm op het meer
(NBG: Marcus 4:35-41)
35 En Hij zeide tot hen op die dag, toen het laat geworden was: Laten wij oversteken naar de overkant.
36 En zij lieten de schare achter en namen Hem, zoals Hij was, in het schip mede, en er waren andere schepen bij Hem.
37 En er stak een zware stormwind op en de golven sloegen in het schip, zodat het schip reeds vol liep.
38 Maar Hij zelf lag op het achterschip tegen het kussen te slapen. En zij maakten Hem wakker en zeiden tot Hem:
Meester, trekt Gij er U niets van aan, dat wij vergaan? 39 En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zeide
tot de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en het werd volkomen stil. 40 En Hij zeide tot hen:
Waarom zijt gij zó bevreesd? Hoe hebt gij geen geloof? 41 En zij werden bovenmate bevreesd en zeiden tot elkander:
Wie is toch deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?
'De storm op het meer' van Galilea betekent waarschijnlijk meer dan de meeste uitleggers erin hebben gezien.
Deze vindt plaats op een moment, dat het dienstbetoon van Hem een bepaald hoogtepunt bereikt.
|
|
Laten wij het gedeelte in het verband plaatsen. Wat de Heer predikte, was opvallend. Hfd. 3 doet daar verslag van: vs.4, 6, 8, 10-11.
(NBG: Marcus 3:4-11)
4 En Hij zeide tot hen: Is het geoorloofd op de sabbat goed te doen of kwaad te doen, een leven te redden of te doden? Maar zij zwegen stil.
6 En de Farizeeën gingen heen en pleegden terstond met de Herodianen overleg tegen Hem ten einde Hem om te brengen.
8 Ook uit Judea en uit Jeruzalem en uit Idumea en het Overjordaanse en de streken van Tyrus en Sidon kwam een talrijke menigte tot Hem,
daar zij hoorden, hoeveel Hij deed.
10 Want Hij genas velen, zodat allen, die kwalen hadden, op Hem aandrongen om Hem te kunnen aanraken. 11 En de onreine geesten wierpen zich voor Hem neder, telkens als zij Hem zagen, en zij schreeuwden, zeggende: Gij zijt de Zoon van God. 12 En herhaaldelijk verbood Hij hun Hem bekend te maken.
Zijn familie dacht er heel anders over : vs.20-21.
20 En Hij ging in een huis; en er verzamelde zich weder [de] schare, zodat zij zelfs geen brood konden eten. 21 En toen zijn naastbestaanden dit hoorden, gingen zij heen om Hem te halen, want zij zeiden: Hij is niet bij zijn zinnen.
In hfd.4 legt Hij uit, vertelt Hij gelijkenissen: 1-20 De gelijkenis van de zaaier, 21-25 Het ware horen, 26-34 De groei van het Koninkrijk Gods. Let op de plaats, waar Hij deze vertelt: 'En wederom begon Hij te leren bij de zee' (vs.1). Vgl. hfd. 1:22! Hij vertelt hun hoe groot het verzet is tegen de waarheid die Hij leert.
'En Hij zeide tot hen op die dag, toen het laat geworden was: Laten wij oversteken naar de overkant'. (vs.35). Hij valt in slaap, hij is uitgeput. Er steekt een storm op. Op het moment dat de Zoon van God slaapt en op weg is naar een plaats om uit te rusten, steekt 'een zware stormwind' op. Ben je ermee, als je zegt, dat het wel vaker gebeurde, dat plotselinge stormen op dit meer opsteken. Verklaart dat het verhaal? Zelfs de discipelen die ervaren zeelui zijn, hebben zoiets nog nooit meegemaakt en zijn zo angstig en ontsteld, dat zij Hem wakker maken. Waar komt die enorme golfslag vandaan? Waarom denken zij, dat het schip vergaat? De meester slaapt, trekt Hij zich er niets van aan??
Let op de omstandigheden. Als je die in ogenschouw neemt, is er geen sprake van een 'normale' storm. Eerder van iets bovennatuurlijks. Het doet denken aan het schip waarin Jona de Heer God tracht te ontlopen. Ook hij slaapt en de hei-dense zeelui realiseren zich, dat er iets bovennatuurlijks aan de hand moet zijn
Het vermoeden dat er demonische invloeden aan het werk zijn, wordt versterkt, als wij verder lezen in het evangelie. Na de storm volgt 'de genezing van de bezetene' (5:1-20). In het land van de Gerasenen werpt Hij onreine geesten uit, waaronder een met de naam 'legioen'. Demonische activiteit treedt steeds op, als de Heer zijn boodschap van bevrijding en redding brengt. Vgl. Paulus in Ef.2:2.
Demonen weten hoe je bepaalde natuurkrachten kunt manipuleren, lang, voor-dat de mens iets is gaan begrijpen van electriciteit. Zij maken gebruik van die krachten, zover als God dat hun toestond. Vgl. Job 1.
Lees ook Ef.6:12.
(12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis,
tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.)
Dat is de strijd, die we om ons heen zien. Dat is heel wat anders, dan 'de wereld veiliger maken door er democratie te brengen' (Irak?), 'een nieuwe wereldorde te vestigen', enz. Mensen hebben geen zintuig meer om die demonische invloeden in de wereld aan het werk te zien.
Wij mogen God danken, dat Christus alle macht heeft over de machten en krachten van de duisternis. Dat blijkt, als Hij de wind bestraft en die gaat liggen. Net als de discipelen zouden wij God op zijn woord moeten nemen. Hoe die krachten van het kwaad ook tekeer gaan, Christus heeft de macht om die de baas te zijn. Hij kan en zal ons verdedigen.
Uit: Sunday School Lesson Studies (in: UR, XV, p.318-319) van G. Hiller
>>> Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen (1)
>>> Mannen, hebt je vrouw lief (2)
>>> De 'B.B. King' Bijbel (3)
HOME
|
|
|