Er wordt antwoord gegeven op de vraag: Wat is het koninkrijk der hemelen? Daartoe openen wij de Hebreeuwse geschriften.
Deel 1
16 oktober 2013
Adam krijgt van God de opdracht voor Zijn aangezicht te heersen op aarde. Aan Noach en zijn zonen wordt die heerschappij bevestigd en wordt de mensheid verdeeld in volken en een bestuur opgericht.
Bij Abraham wordt aan volk toegevoegd: een land en een zaad.
Deel 2
30 oktober 2013
Gods kracht wordt onderschat, het menselijk vermogen wordt overschat.
God sluit bij het binnengaan van het land met het volk een voorwaardelijk verbond, afhangend van gehoorzaamheid. Het Abrahamitisch verbond blijft altijd van kracht.
Het volk vraagt een koning. Daardoor komen drie aspecten bij: stad, troon, koning.
David is een koning naar Gods hart. De opvolgers falen. Het leidt tot ballingschap, maar telkens klinkt Gods belofte: Hij komt, die recht heeft op de troon. Ook bij de profeten en in de psalmen klinkt dat.
De tijd van vervulling nadert: een boodschapper wijst op Hem die komen gaat – het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.