Eben-Haëzer werd als zondagsschool op 7 september 1907 opgericht. De klanten van barbier Evert Plak
wilden graag op zondagmorgen uitslapen. Evert Plak stelde
hun voor de kinderen naar hem toe te sturen en begon een zondagsschoolklasje in de keuken van zijn vrouw.
Maar dat kamertje, achter de barbierszaak in het oude Noorden van Rotterdam, bleek al gauw te klein.
Hij vond een school in het centrum van Rotterdam en het zondagsschoolwerk breidde zich snel uit.
Er kwamen in de loop van de jaren zes afdelingen, meestal in de volksbuurten van Rotterdam. Na de oorlog kwam steeds meer
behoefte ook in de schoolvakanties iets voor de kinderen te doen. Op bescheiden schaal groeide het ’dagje naar
Diergaarde Blijdorp’ uit tot een weekje ’vakantie in Ermelo’.
Een droom werd waar!
Niemand kon toen vermoeden, dat de vereniging goed 20 jaar later over een eigen recreatiecentrum
in Maarn zou beschikken. Met een accommodatie voor 140 personen in aparte huisjes voorzien van douche,
verwarming en toilet. En bovendien een conferentiezaal voor ca. 400 personen. Elk jaar worden
er in dat centrum vakantieweken gehouden voor kinderen, jongeren en gezinnen. Daarnaast worden
er weekenden georganiseerd voor jongeren. Toch merkte het bestuur van de zondagsschool ’Eben-Haëzer’
in de jaren zeventig een terugloop van het kinderaantal. Het maakte zich daar echt zorgen over!
Besloten werd om met de medewerkers een bezinningsweekend te houden.
Verdieping, gebed en hulpverlening
Dat bezinningsweekend bleek voor herhaling vatbaar. En de derde keer, dat er zo’n weekend
werd gehouden, kwam een drietal punten naar voren:
- Verdieping door meer bijbelkennis;
- Meer voorbede en gebed;
- Maatschappelijke hulpverlening (de zgn. ’derde hand’, uitgestoken naar een ieder, die hulp nodig heeft).
Stroomversnelling
Het werk kwam daarna in een stroomversnelling. Niet alleen kinderen, maar ook gezinnen
werden benaderd. Eenmaal per maand, werd er op vrijdagavond een dienst voor volwassenen
gehouden, die goed aansloeg. Er werd een dominee, die de mensen aansprak, uitgenodigd,
totdat dr. K.J. Kraan voorstelde om in een wijk, waar de kerken gingen sluiten, op zondagmorgen gezamenlijke
gezinsdiensten te houden. Na drie jaar moest dr. Kraan het om gezondheidsredenen kalmer aan gaan
doen en ging ’Eben-Haëzer’ door met het werk. De groei ging zo snel, dat er omgezien moest worden
naar een grotere ruimte. Die werd gevonden in een school aan de Gordelweg te Rotterdam.
De ruime aula van die school bood royaal ruimte voor de bezoekers van de E-H dienst. De school
beschikte over veel lokalen waar kinderen naar leeftijd in groepen werden opgevangen.
Het bezoekersaantal groeide van 25 tot ca. 600 personen, waarvan 180 kinderen in de leeftijd van
3-21 jaar. Van een zondagsschool kon men feitelijk niet meer spreken. En de naam ’Eben-Haëzer,
vereniging voor zondagsschool-, jeugd- en volwassenenwerk’, die nog enkele jaren werd gevoerd,
gaf ook helemaal niet meer aan wat 'Eben-Haëzer' inmiddels was geworden.
Een geestelijk onderdak
Steeds meer bezoekers van de E-H dienst verlangden naar een geestelijk onderdak. Zo ontstond in 1978
de gemeente ’Eben-Haëzer’. Als voorganger kwam naar voren de heer C. van Hoeven, toen als docent
godsdienst werkzaam in het voortgezet onderwijs en kleinzoon van Evert Plak, de oprichter van de zondagsschoolvereniging.
Daarnaast werd de voormalig voorzitter van de vereniging, de heer J. de Goede, medevoorganger.
Er ontstond dus een gemeente in de vereniging.
De voorganger (Paulus spreekt van: evangelist als herder en leraar) van gemeente ’Eben-Haëzer’
draagt de verantwoording voor al het bijbelonderricht, het pastorale werk, etc.
Het bestuur van de vereniging ’Eben-Haëzer’ stelt zich tot taak het recreatiecentrum te Maarn en het
verenigingsgebouw ’De Aker’ te Rotterdam te beheren en alle gemeenteactiviteiten te ondersteunen en te
organiseren.
Maar er gebeurde meer!
Dr. Kraan had jaren geleden weleens gepredikt, dat bijbelvertalingen soms niet helemaal klopten en noemde als voorbeeld de vertaling van de woorden ’eeuwig’ en ’hel’. Maar ook de verkondiging door andere broeders, kon de toets van het Woord niet altijd doorstaan. Daardoor bleven wij met allerlei vragen zitten:
- Is de gemeente nu de bruid of het lichaam?;
- Is de gemeente nu het volk en werkelijk in de plaats gekomen van Israël?;
- Waarom genezen niet alle mensen, als er met hen wordt gebeden? Ongeloof? Dat leek ons een erg goedkoop antwoord!;
- Hoe zit het met tongentaal? Dat staat toch in de Bijbel!;
- Gaat 99% van de mensheid, ondanks het volmaakte offer van de Here Jezus, toch verloren? En Hij riep: ’Het is volbracht’?;
- Zou profetie ook een gave voor vandaag zijn?
Wat staat er geschreven?
Al die vragen drongen zich in verband met de gemeenteopbouw aan ons op en vroegen om een bijbels antwoord. Het leidde tot de noodzaak alles te toetsen aan Gods Woord en… de bereidheid om eigen gedachten en inzichten van anderen die daarmee in tegenspraak bleken te zijn desnoods prijs te geven. Het ging niet meer om de vraag: Wat zeggen leringen of mensen?, maar om: Wat staat er geschreven in het Woord, én: wat leert de Here ons daarin Zelf?
De geestelijke verwarring overal om ons heen verplichtte ons daartoe. Daarvoor danken wij God!