HOME

Een woord voor vandaag (6)




Hoofdwonden
(NBG: 1 Corinthiërs 11:3) Ik wil echter, dat gij dit weet: het hoofd van iedere man is Christus, het hoofd der vrouw is de man, en het hoofd van Christus is God.

Hoofd – Ach, wat heeft dit vers voor moeilijkheden veroorzaakt. Wat een verwarring, verkeerde toepassing, tot aan vervolging toe, als gevolg van een niet-rabbijnse interpretatie van Sha’uls opmerkingen. In verband gebracht met nog andere juwelen van uitspraken uit Paulus’ brieven, marcheerde de kerk voort op het vrouwonvriendelijke tromgeroffel van Plato en Aristoteles. In sommige plaatsen helaas tot op de dag van vandaag.


Laten we eens kijken of we de knopen enigszins kunnen ontwarren. Paulus (Sha’ul voor zijn Hebreeuws sprekende companen) denkt niet Grieks. Dat mag als duidelijk verondersteld worden. De oosterse, Semitische interpretatie en exegese van de rabbijnen lijkt in niets op de westerse Grieks-filosofische exegese. Het is dus eenvoudigweg onmogelijk Griekse categorieën toe te passen op Sha’uls rabbijnse uitspraken. Wat hij werkelijk zegt kun je absoluut niet Grieks begrijpen of waarderen. In de tekst die wij bekijken is Sha’uls concept van de relatie tussen mannen en vrouwen volledig verankerd in de Tora, niet in Plato’s filosofie. De Jood Sha’ul is volledig in lijn met de Tora. Hij aanvaardde de Tora als het woord van God. Hij zou nooit iets kunnen zeggen dat zijn eigen Schriften, in het bijzonder de Tora, tegensprak. Als wij dus willen weten, wat hij hier zegt, dan moeten we allereerst lezen zoals een Jood het leest, die zich aan de Tora houdt. Om te beginnen valt dan op, dat kephalč (hoofd) in het Grieks niet hetzelfde is als rosh in het Hebreeuws.

Kephalč betekent hoofd, maar in welke zin? Is het zoiets als het hoofd van het leger of van de regering, of betekent het hoofd zoals in het ‘hoofdwater’ (oorsprong, bron, bovenloop) van een rivier? De eerste betekenis heeft te maken met autoriteit, de tweede met bron, oorsprong. Gilbert Bilezikian heeft alle vindplaatsen geanalyseerd van het woord kephalč in de antieke Griekse literatuur. Hij komt tot de conclusie: ‘Er lijkt geen tekst te vinden in de Griekse profane literatuur, waarin een heerser of hiërarch wordt omschreven als ‘hoofd’ met het woord kephalč.’ Verdere studie laat zien dat de schrijvers van de LXX (de Septuagint, de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Schiften, red.) meer dan een dozijn verschillende woorden gebruiken voor hoofd als autoriteit, maar het woord kephalč maar een paar keer. Bilezikian vindt onder 180 Schriftplaatsen slechts drie gevallen waarin de LXX het woord kephalč ondubbelzinnig gebruikt voor autoriteit. Blijkbaar kozen de vertalers ervoor deze betekenis voor kephalč te vermijden.

Als wij verder het gebruik van kephalč in het Nieuwe Testament bekijken, ontdekken we, dat het meestal in de gebruikelijke Hebreeuwse betekenis van ‘bron, oorsprong’ wordt gebruikt en niet in de zin van autoriteit. Dit geldt ook voor Sha’uls opmerkingen in dit vers. Als we dit vers vanuit rabbijns standpunt lezen, wordt de drievoudige hiërarchie begrijpelijk; als wij het met Griekse ogen lezen niet. Waarom is dat zo?

Sha’ul zet drie paren op een rij in deze hiërarchie: Christus-man, man-vrouw, God-Christus. Deze volgorde is absoluut onbegrijpelijk, als Sha’ul een hiërarchie aan wil brengen van autoriteit. Als hij dat had gewild, dan had hij de volgorde God-Christus, Christus-man en man-vrouw moeten gebruiken (in aflopende orde van autoriteit). Maar zelfs dan zou er sprake zijn van innerlijke tegenstrijdigheid. Is God de autoriteit boven Christus? Niet volgens de Bijbel. De Vader heeft alle dingen gesteld onder de autoriteit van de Zoon. De Zoon heeft alle autoriteit ontvangen. Bovendien zijn de Vader en de Zoon één. Hoe moeten wij de Bijbelse kijk op Christus’ autoriteit verstaan, als Sha’ul verklaart dat God kephalč (in de zin van autoriteit) is van Christus?

Maar wat gebeurt er als wij de tekst lezen vanuit rabbijns perspectief? Kephalč wordt rosh in de zin van oorsprong. De hiërarchie wordt begrijpelijk. De oorsprong, bron van de nieuwe mens is inderdaad de Messias. De oorsprong, bron van de vleesgeworden Christus is inderdaad de Vader. En, zoals Genesis 2 duidelijk verhaalt, de oorsprong, bron van de vrouw is de man. Zelfs Sha’uls volgorde is chronologisch ( zoals Bilezikian opmerkt). Yeshua is chronologisch de bron van de mensheid (‘in Hem zijn alle dingen geschapen’). Adam is chronologisch de bron van de vrouw (‘omdat zij genomen was uit de mens’). En God is chronologisch de bron van de Messias (‘in de volheid van de tijd’).

Waar draait het uiteindelijk om? Dit vers kan niet worden gebruikt om de autoriteit van de man over de vrouw te rechtvaardigen. Dat idee vindt z’n wortels in de Griekse filosofie en vrouwenhaat, maar niet in de Schrift. Hoewel het hier maar om een enkele vers gaat, zal uit voortgaande studie blijken, dat geen enkel Schriftgedeelte suggereert, dat de man goddelijke goedkeuring heeft voor het domineren van de vrouw. Yeshua ontkent nadrukkelijk deze vorm van onderscheid in het Lichaam. Het is de travestie van de kerk dat zij bereidwillig de heidense filosofie omarmt in plaats van te luisteren naar de Heilige van Israël. Het is tijd ons uit te strekken naar berouw en verandering!

Vertaling van Today's Word door Skip Moen, 15 september 2009.

Copyright by Skip Moen, PhD. This is a translation of the daily edition of Today's Word, written by Dr. Skip Moen. If you wish to receive this directly from his web site, in English, please go to http://skipmoen.com/subscribe/ where you will find more material.


>>>(1) Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen
>>>(2) Mannen, heb je vrouw lief, zoals ook Christus...
>>>(3) De 'B.B. King' Bijbel
>>>(4) De storm op het meer
>>>(5) Wie is mijn buurman?

HOME