2
1. En
jullie, die _doodf
|zijn voor jullie .krenkingen
en .zonden
2. wewaariin jullie eens _wandeldenf,
iomin
overeenstemming met
de eonzv van deze .wereld,
iomin
overeenstemming met de vorst
van het volmachtsgebied
van de lucht,6:12 de geest .die nu
|werkzaam
is iin de zonen van de weerspannigheidzv, 3. ionder _wewie
ook wíj allen ons eens
gedroegen iin
de begeertenzv van ons
.vleeszv, de _wil van het vleeszv en van de _denkwijze* d |uitvoerend,
en wij waren van
nature kinderenmf van toornpf zoals
+ook de overigen; 4. .God echter,
Die rijkf
|is iaan barmhartigheid
dovvanwege zfZijn onmetelijke* .liefde wewaarmee Hij
ons + _liefheeft 5. (wij
die _doodf
|zijn voor de krenkingen en de
begeerten),
_maakt ons gezamenlijk*
levendf iin .Christus (in
genade zijn jullie ogeredden_!) 6. en
_wektf ons gezamenlijk*
opRom.6:4 en _zetf*
ons gezamenlijk* ite midden van de hemelingen
iin Christus Jezus,Kol.2:12 7. opdat Hij iin
de |komende_* .eonen
tentoon zal |spreiden_* de |overstijgende rijkdom van
zfZijn .genade iin Zijn mildheid opovoor ons iin Christus Jezus.
8. Want
in .genade zijn jullie ogeredden_, dodoor geloof,
en dit
niet uuit jullie zelf; het is Gods .naderingsgavef, Lev.1:2 9. niet
uuit
werken,
opdat niemand* zich |beroemen_ zal. 2Tim.1:9 10. Want
zfZijn maaksel zijn wij, die |geschapenf worden iin
Christus
Jezus opovoor goede werken,
wedie .God
van tevoren _gereedmaakt,
opdat wij zfdaariin zullen |wandelenf.
Ti.2:14 11. |Herinnert
je daarom,
dat jullie eens, jullie, de
natiën iin het vleesnzv, .die de
voorhuidzv worden ze|genoemd_, dodoor de zo
|genoemde_* besnijdeniszv,
die iaan het vlees
met de hand verricht* is,
Gal.2:8
12. dat
jullie in die .era los van Christus waren, overvreemd_
van het burgerschap van .Israël
en gastenmf van de
verbonden
die bij de beloftezv behoren, geen* verwachting |hebbend en
_zonder God iin de wereld.
Ha.21:29 13. Thans
echter, iin Christus
Jezus,
zijn júllie, wedie eens veraf
mf |waren, nabijf wgekomen
idoor het bloedzv
van .Christus. 14. Want zfHíj is onze .vredemf,
.Die .beiden
éénf _dmaakt en P de middenmuur van de stenen
omheining (de vijandschap iin zfZijn .vlees)
_wegbreekt* P 15. en
de wet van .geboden iin inzettingen Kol.2:14
buiten werking _stelt,
Ha.15:22 opdat Hij de twee iin ziZichzelf nbtot
één nieuwe mensBrief
4 aan de [Efeziërs]
heidnvz Kol.3:9 zal
|scheppenf, vrede d |makend,4:24 16. en
.beiden iin
één lichaam met .God dodoor het kruiszv
wederzijds zal |verzoenen,
de vijandschap zferiin _dodendf.
17. En in Zijn |komen,
_verkondigt Hij als
evangelie_ vrede aan jullie .die veraf f en
vrede aan .hen die nabijf waren, 18. want*
dodoor zfHem ohebben
wij .beiden iin één geest .toegangf
nttot de Vader.
19. Dus dan
zijn jullie niet langer gastenmf en tijdelijk verblijvendenmf,
Rom.15:27 maar jullie
zijn medeburgersmf van de
heiligen en
gezinsledenmf van .God, 20. P |gebouwd opoop
het fundament van
de apostelen en profeten, zfwaarvan
de uiterste hoeksteen*
Christus Jezus |is, 21. iin weWie alheel het gebouw,
|samengevoegd
_*, |groeit nbtot een heilige
tempel iin de Heer 22. en
iin
weWie júllie |samengebouwd_ worden nbtot een woonplaats
van
.God, iin de geest.
P 2Cor.6:16