5
1. |Wordt_ dan navolgers van .God als geliefde kinderenf 2. en
|wandeltf
iin liefde,
zoals +ook .Christus
jullie _liefheeft en
Zichzelf bvter wille van ons heeft _oovergegeven als naderingsgeschenk
en offerf voor .God, nbtot een aangenamef* geurf. Lev.1:9
3. Allerlei hoererij
en onreinheid echter of hebzucht laat
daarvan ibij
jullie zelfs* geen sprake* |zijn_, zoals het heiligen
|betaamt, 4. en evenmin van
schandelijkheid en dwaze taal
of insinuatie,
wedie
niet passend zijn, maar veeleer van
dank.
Gal.5:19 5. Want dit |zien* en
|erkennen jullie, dat geen* alenkele
hoereerder of onreinef of
hebzuchtige (wedie afgodendienaarmf
Kol.3:5 zijn*) lotgenietingf |heeft iin
de koningsheerschappij* van
.Christus
en van God. 1Cor.6:9 2Tim.2:12 6. Laat niemand jullie |verleiden
met legef woorden,
want dovdoor
deze zaken |komt_ de
toornzv van .God
opoover
de zonen van de weerspannigheidzv.
7. |Wordt_ dan geen* gezamenlijk _deelhebber met zfhen.
8. Want
jullie waren ooit* duisternismf,2:11 nu
echter zijn jullie
lichtmf iin de Heer.1Thes.5:5 |Wandeltf als kinderen
van het lichtpf
9. (want
de vruchtf van het lichtf bestaat iin
alle goedheid en gerechtigheid
en waarheid) 10. |toetsend wiwat de Heer welgevallig
is. Rom.12:2 11. En |neemt niet
met* hen deel aan de onvruchtbaref
.werken
van de duisternisf, ecmaar |toont deze
veeleer
+ook aan. 12. Want _.wat tersluiks dodoor zfhen gedaan |wordt_,
schandelijk is het
om +zelfs maar
te |zeggen. 13. _ .Alles ecnu wat
wordt |aangetoond_, wordt dodoor
het licht openbaar |gemaakt
_, want het lichtmf |is al .wat openbaar |maakt_.
14. Daarom
|zegt Hij: |Ontwaakf*, jij .die |dommeltf,
en _sta opf
uuit de dodenf
Jes.26:19 Joh.5:25 en .Christus
zal over je |opgaanf*.
15. Ziet*
dan toe, broeders,
hoe nauwgezet* jullie |wandelenf,
niet als onwijzen, maar als
wijzen, Kol.4:5 16. de era |uitkopendf_,
omdat de dagenzv boos zijn. 17. |Wordt_ derhalve niet onbezonnen,
maar |begrijpt wiwat de wil van de Heer is. 18. En
|weest_ niet dronken van wijn, wewaariin liederlijkheid is, maar
weest |vervuldf_ imet
geest, 19. tot
_jezelf |sprekend* iin
psalmen
en lofzangen en geestelijke liederen, |zingend en snaren
|bespelend iin
jullie .hartenf voor de Heer;
Kol.3:16 20. altijd
|dank
brengend bvvoor alles iin de naam van onze .Heer Jezus ChrisBrief
10 aan de [Efeziërs]
tus
aan de God en Vader, 21. je
aan elkaar |onderschikkend___in
de vrees van Christus. 22. De vrouwen,
laten zij zich aan .hun
eigen _man |onderschikken_ als aan de Heer,
Kol.3:18 23. omdat de
man het
hoofdmf
is van de vrouw, 1Cor.11:3 zoals +ook .Christus
het Hoofdf
is van de uitgeroepen gemeente Kol.1:18 en:
zfHíj
is de
Redder van het lichaamf. 24. Maar zoals de uitgeroepen gemeente
zich |onderschikt_
_
_aan .Christus, zo +ook de
vrouwen
aan .hun _man iin alles.
25. .Mannen, |hebt .je _vrouw lief,
zoals
+ook .Christus
de uitgeroepen gemeente _liefheeft en Zichzelf
_oovergeeft bvter
wille van zfhaar,
26. opdat Hij zfhaar |heiligen
zal, haar _reinigendf
in het .waterbadf (imet Zijn uitspraak),
27. opdat
zfHíj
aan ziZichzelfzf een heerlijke .uitgeroepen
gemeente zal |presenteren*, geen* vlekf of rimpelf of wiiets
_.dergelijks*
|hebbend,
maar opdat zij heilig en smetteloosf*
zou zijn.
28. Zo zijn +ook de mannen |verschuldigd .hun zieigen
_vrouw lief te |hebben als .hun zieigen _lichaam.
.Wie .zijn zieigen
vrouw |liefheeft,
|heeft zichzelf lief. Kol.3:19 29. Want
niemand
_haat ooit* .zijn zieigen vleesnzv, maar |voedtf
en |koestertf zfhet,
zoals ook .Christus de uitgeroepen gemeente, 30. omdat wij
ledenmf zijn van zfZijn .lichaamf. 1Cor.12:12 31. Dit
ipvbeantwoordt
aan: ‘Een man* zal zfzijn .vader
en .moeder |verlaten* en zich
ntaan zfzijn vrouw nt
|hechtenf
en de twee zullen nbtot
één vlees
zijn’.
Gen.2:24 32. Dit
.geheimenis is groot. Ík echter |zeg het
met
het oog nbop
Christus en met het oog nbop
de uitgeroepen
gemeente. 33. Bovendien,
+ook jullie ieder iomafzonderlijk*, |hebt
zo .je zieigen vrouw lief als jezelf, opdat de
vrouw ecnu .haar
man zou |vrezen_.